Wat gebeurt er als leiders zich minder toeleggen op invoering en meer op engagement?
BI-initiatieven hebben vaak een goed gedefinieerde start- en einddatum en het is niet ongebruikelijk dat ze als 'voltooid' worden beschouwd nadat ze zijn uitgerold naar gebruikers. Maar alleen toegang verschaffen tot business intelligence-oplossingen is niet hetzelfde als in gebruik nemen. CDO's beoordelen in eerste instantie in hoeverre de implementatie van BI bijdraagt tot een strategische verschuiving in de richting van modernisering, aangezien de daadwerkelijke waarde hiervan niet wordt gemeten middels de oplossing die wordt doorgevoerd, maar aan de hand van in hoeverre de oplossing door de medewerkers wordt gebruikt en dus impact heeft op de bedrijfsvoering.
De aanname dat iedereen met toegang meteen profiteert van een BI-platform, kan zelfs een nadelige invloed hebben op de daadwerkelijke vooruitgang met analytics. Zoals Josh Parenteau, Market Intelligence Director bij Tableau, uitlegt, kan men bij het inschatten van rendement op investering op basis van het aantal licenties "zowel de leercurve, de groei als de mogelijkheid tot meer succes per abuis laten liggen". In plaats van implementatie in de eenvoudigste vorm na te streven, kijken leiders juist naar het feit of data en analytics al dan impact hebben op de manier waarop binnen de organisatie beslissingen worden genomen. Als we bijvoorbeeld het BI-platform zouden weghalen bij medewerkers, zou dat dan de manier waarop ze hun dagelijkse beslissingen nemen in hun functie, beïnvloeden?
Net zoals het downloaden van een app op je telefoon niet betekent dat je deze ook daadwerkelijk gaat gebruiken, betekent het een keer maand openen van een rapport niet dat daarmee een bepaalde actie wordt aangestuurd of ingezet. Leiders evalueren programma's die engagement aanmoedigen, zoals interne community's en gebruikersgroepen. Deze zaken werden eerder gezien als kleinschalige programma's, maar worden nu beschouwd als fundamentele elementen van de BI-strategie van een bedrijf, waarmee gebruikers sneller en zelf actie kunnen ondernemen, en hun vragen snel kunnen worden beantwoord. Hieruit volgt implementatie, wat leiders aanzet tot meer investeringen en uitbreiding van community's.
Het Center of Excellence-team van JPMorgan Chase (JPMC), geleid door IT, gebruikt dit model om duizenden analisten in te werken en hun gebruikerscommunity uit te breiden. Ze hielden sessies die een hele dag duurden (iets wat Steven Hittle, vicepresident en BI Innovation Leader, "datatherapiesessies” noemt) voor het delen van datavisualisaties en best practices voor governance. Deze sessies maakten deel uit van een groot aantal activiteiten waarmee JPMC het engagement en de communicatie tussen rollen en afdelingen wist te stimuleren en waarmee zij haar moderne BI-platform wist op te schalen naar meer dan 30.000 mensen.
Door medewerkers via interne community's op een BI-platform in te werken, kunnen organisaties beginnen met het delegeren van analytische verantwoordelijkheden en het aanmoedigen van nieuwe voorstanders. Hierdoor zullen de onderhouds- en rapportagewerkzaamheden, die veel tijd en moeite kosten en voornamelijk op het bordje komen van IT, gemakkelijker worden. Er zullen meer interne voorstanders opstaan die fungeren als vakgebiedexperts die best practices uitdragen en mensen bekendmaken met datadefinities. Al deze bewegingen gaan er onherroepelijk toe leiden dat steeds meer mensen BI-software gaan gebruiken en er de meerwaarde van gaan inzien. Maar het allerbelangrijkste is natuurlijk dat je workforce efficiënter en je organisatie concurrerender worden.